Laag inkomen en armoede in Rijswijk ten opzichte van het landelijk beeld, 2011-2022. Deze conclusie trekt Koen Caminada.

Hij schrijft er het volgende over. 
 
De (kinder-)armoede verschilt sterk per gemeente in Nederland. In de periode van onderzoek (2011-2022) komt zowel de armoede van personen als de kinderarmoede in Rijswijk steeds hoger uit dan landelijk.

Gemiddeld leeft 1 op de 12 kinderen in een huishouden met een laag inkomen tot 120% van het sociaal minimum. In Rijswijk ligt dat getal beduidend ongunstiger (1 op 7,6 kinderen). Rijswijk komt op een teleurstellende hoge 13e plaats wanneer alle gemeenten in Nederland (342) worden gerangschikt van hoog naar laag op basis van de kinderarmoede.

In nagenoeg alle gemeenten is het aantal personen met een dergelijk laag inkomen sinds 2011 gedaald, maar niet in Rijswijk.
 
Rijswijk kent een relatief hoge (kinder-)armoede vanwege:
·         de huishoudenssamenstelling (relatief veel eenoudergezinnen in armoede);
·         relatief laag gestandaardiseerd inkomen (36.100 euro versus 35.700 euro landelijk);
·         de afwijkende bevolkingssamenstelling (relatief veel Rijswijkers met een niet-westerse migratieachtergrond – 23,9 versus 14,4 procent landelijk)
·         het woningbestand (Rijswijk kent relatief veel huurwoningen via woningcorporaties (32,6 versus 28,6 procent landelijk)
 
Het percentage senioren onder de armoedegrens ligt in Rijswijk overigens onder het landelijke gemiddelde.
 
Het aantal particuliere huishoudens in Rijswijk is sinds 2011 met 16 procent gestegen, dus beduidend meer dan het landelijk gemiddelde (10 procent). Opmerkelijk is dat de ontwikkeling van het aandeel van de bevolking met een laag inkomen in Rijswijk sinds 2011 beduidend minder gunstig is dan het landelijk gemiddelde, met name bij eenoudergezinnen en personen met een werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidsuitkering.
 
Wat zijn (mogelijke) oorzaken van de minder gunstige ontwikkeling van de (kinder-)armoede in Rijswijk in de periode 2011-2022?
·         Het aandeel van de bevolking met een niet-westerse migratieachtergrond is in deze periode fors gestegen. Landelijk van 11,4 naar 14,4 procent (+3,0%-punt), maar in Rijswijk met maar liefst van 14,4 naar 23,9 procent (+9,5%-punt).
·         De werkloosheid is minder gedaald dan elders, terwijl het aantal bijstandsuitkeringen juist bovengemiddeld is toegenomen.
·         Wat verder opvalt uit de data is dat het aandeel meerpersoonshuishoudens met kinderen in Rijswijk fors is gestegen (+4,8%-punt), tegen de landelijke trend in (-2,1%-punt). Dat is een deelverklaring voor de toegenomen kinderarmoede. Ook omdat de inkomensontwikkeling voor deze groep is achtergebleven bij de landelijke trend (+38 versus +48 procent landelijk).
·         Meer in het algemeen is de inkomensontwikkeling in Rijswijk achtergebleven ten opzichte van het landelijk gemiddelde (+33 versus +38 procent landelijk).

(Bron: eigen berekeningen via CBS)