Het kabinet wil twee apps gaan gebruiken waarmee contacten kunnen worden opgespoord van mensen die besmet zijn met het coronavirus. Naar deze technologie voor contactonderzoek wordt nu onderzoek gedaan, zei zorgminister Hugo de Jonge dinsdag na het crisisberaad.

Het intensiever testen en beter kunnen opsporen van besmettingen kan helpen om een nieuwe opleving van de uitbraak te voorkomen, zei hij. Een van de apps waarschuwt als je in de buurt bent geweest van iemand die met het coronavirus besmet blijkt te zijn of is geweest, waarna je het advies krijgt om twee weken binnen te blijven en jezelf in de gaten te houden.

Je krijgt vervolgens een verzoek om een tweede app te gebruiken waarmee je makkelijk contact kunt houden met een dokter om je lichamelijke situatie van huis uit te monitoren. Deze app is ontwikkeld door het OLVG-ziekenhuis in Amsterdam. "Het is testen, traceren en vervolgens rapporteren", zei De Jonge.

De minister benadrukte dat dit alleen kan "als we heel zorgvuldig omgaan met de privacy". Dat kan volgens hem alleen met vertrouwen van de samenleving. Daarom wil hij de mogelijkheden hiervan eerst nauwkeurig laten uitwerken. Hij hoopt snel met informatie hierover te komen. Andere landen zoals Duitsland en Engeland maken ook al gebruik van of onderzoeken deze technologie. Het kabinet kijkt daar ook naar. Uitgangspunt is dat niet wordt getornd aan de privacy, aldus De Jonge.

Wat betreft de minister vormen de apps de kern van het nieuwe testbeleid, dat noodzakelijk is om straks uit de maatschappelijke lockdown te komen. De apps kunnen op die manier het werk van de GGD'en, die zich ook bezighouden met contactonderzoek, overnemen.

De Jonge vindt het nog te vroeg om te zeggen dat de apps verplicht worden. Maar het is volgens hem wel nodig om deze manier van opsporing te laten werken, dat heel veel mensen deze apps gaan gebruiken. Hij opperde de technologie eerst uit te proberen in een regio.