Column Yvonne Hagenaars: Kennis in het onderwijs

13 December 2018, 10:48 uur
Columns
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

Is dit de tijd van nergens verstand van hebben en niet gecorrigeerd worden als je koekwaust? De tijd van 'ieder gevoel is net zo belangrijk als het feit'? Omdat je ‘heus niet moet denken dat ik dom ben?’

Vaak denk ik van wel. Ik zie dat iedere dag op mijn school, waar leerlingen niet gehinderd door enige kennis of achtergrond, gewoon vinden dat wat zij als mening hebben net zo belangrijk is als een keihard feit.

Dus staat u mij even toe dat ik, zo in deze donkere dagen, mijn stokpaardje berijd: onderwijs. Als degene voor de klas geen richting meer geeft; niet meer kan spreken over ‘goed’ ‘beter’ of ‘fout’. Ja, wat heb je dan in je leertijd geleerd aan zelfreflectie en zelfcorrectie?

Al eerder schreef ik over de man en de vrouw voor de klas die de kwaliteit van het onderwijs bepalen en dat er in hen geïnvesteerd moet worden. En dat doen we als maatschappij sinds de invoering van de Mammoetwet (1968) veel te weinig. Toen werd bedacht dat je om les te geven geen academische vorming nodig hebt, ‘als je maar een bladzijde voor blijft’. En alle gedachten over didactiek en pedagogiek ten spijt, jouw gezag als docent (als kennisdrager) komt van de kennis die een docent heeft. Vakkennis.

Ik herinner me nog dat allerlei vakken in de studie Nederlands werden geschrapt. Maar wat mij toen verbaasde en nu nog meer, is dat pedagogie en didactiek er niet als extra vak bij zijn gekomen maar dat die vakken ten koste zijn gegaan over kennis van de Nederlandse taal. En zo is dat met bijna alle vakken gegaan. En ik ga wel met zeven mijlslaarzen door de werkelijkheid maar waarom heeft een vak als leraar weinig tot geen aanzien? Waarin onderscheidt de onderwijzer zich van andere mensen? Dat wás omdat hij/zij slimmer is. Meer wist. Meer gelezen had. Kennis had. Ik spreek in de verleden tijd omdat ik ze niet of zelden tegenkom. Er zijn momenteel vier (4) jonge mensen die in Amsterdam Nederlandse Taal- en letterkunde studeren. Ik maak me daar grote zorgen over. Voor onze kinderen en kleinkinderen.

Als ík denk aan mijn docenten van vroeger denk dan zie ik veel bevlogen, wijze mensen. Gek op hun vak die kranten en boeken lazen. Wat zie ik nu voor de klas?

Laten we ons daar, in deze tijden van in mensen een welbehagen, hard voor maken. De leerkracht voor de klas met hart voor de zaak, oog voor de leerling en vooral met veel slimheid. Veel kennis.

Wat een genot.

Yvonne Hagenaars

 

PS Dieptepunt in mijn anekdotes over taalkennis van docenten is de juf op een basisschool die op het bord had geschreven bannaan ‘… want je hoort bij het woord banaan toch bannaan?’