Exclusief interview met Dolf Jansen

14 November 2019, 09:00 uur
Algemeen
mainImage

Op de poster en flyer van de oudejaarsvoorstelling van Dolf Jansen ziet de nietsvermoedende theaterbezoeker een hoop vrolijkheid, dus daar zal dan wel reden toe zijn… Inderdaad, dit is de dertigste Oudejaars die Dolf Jansen speelt, en in plaats van een feestelijke avond in ZiggoDome of een eerbetoon in Carre, speelt hij lekker 80 keer die voorstelling. Voor jou, voor U…  
Dolf Jansen staat met zijn Oudejaarsvoorstelling op dinsdag 26 november vanaf 20:00 uur in de Rijswijkse Schouwburg

Er is een feestje te vieren;  '30 jaar oudejaarsshows', en je gaat het feestje tachtig maal vieren....dat is nogal wat!! 
Dolf Jansen: “Ja, zeker, uit historisch onderzoek blijkt dat het, in de hele historie, nog nooit is voorgekomen dat iemand 30 keer een Oudejaarsvoorstelling speelde, dus in die zin alleen al zou je het historisch mogen noemen, dus dat doe ik dan ook.”

Hoe gaat deze 30e editie er uit zien.........heel anders?
“Toch wel...ik probeer elke avond weer de woede, de mening en het moralisme tot een minimum te beperken, het is fascinerend om te merken dat ik dan toch elke avond zeker 95 minuten keiharde comedy, poëzie, verhalen en improvisatie overhoud. Theatermaken blijft een magisch vak!”

Waar haal je nog altijd die energie vandaan?
“In ‘nog altijd’ klinkt een beetje ‘op jouw leeftijd....’ door, jammer hoor, dat ik, als Jonge God van 56 zo benaderd wordt, maar goed, ik zet me eroverheen....ik train elke dag, vaak tweemaal per dag, om het lichaam en de geest in topvorm te houden, en elke avond dat ik speel geef ik heel veel (zeg maar alles), maar de energie van de zaal, de lach, de stiltes, de hilariteit geven me zoveel terug dat ik het zonder moeite allemaal volhou.”

Wat zou je tenslotte tot de Rijswijkers willen zeggen:
“Op bijna elke andere plek in ons land zou ik vermoedelijk zeggen VERHUIZEN! Maar tegen de Rijswijkers zou ik zeggen geniet van uw plek, de rust en vooral van de reuring en dynamiek op 26 november in uw prachtige schouwburg, tot dan/daar!”

Tekst: René Marquard