De Rijswijkse fracties van de VVD, het CDA en Beter voor Rijswijk zijn niet te spreken over Museum Rijswijk dat schitterde door afwezigheid bij de Museumkidsweek. Onlangs werd een faillissement van het museum afgewend door een reddingsplan à €750.000. Ondanks het feit dat de bezoekersaantallen moeten worden opgeschroefd, deed Museum Rijswijk vorige week niet mee aan de Museumkidsweek. De drie partijen hebben daarover artikel 44 vragen gesteld.

In een brief aan het College stellen VVD, CDA en Beter voor Rijswijk dat Museum Rijswijk maatregelen moet treffen om levensvatbaar te worden. Onder meer de bezoekersaantallen moeten fors omhoog. De Gemeenteraad droeg cultuurwethouder Borsboom eerder op actief mee te werken om nieuwe doelgroepen voor museumbezoek aan te boren. Om het museum nieuw leven in te blazen werd eerder ook al een interim directeur aangesteld. “Maar de, door de gemeente aangestelde, cultuurmakelaar zou hieraan ook een bijdrage kunnen leveren”, stellen Coen Sleddering, Johanna Besteman en Ger Kruger van de VVD,CDA en BvR.

Volgens hen zijn de (Rijswijkse) jongeren een belangrijke potentiële doelgroep. “Om het bezoek aan musea onder jongeren aan te moedigen, is de Museumkidsweek in het leven geroepen. Een evenement waarbij vele Musea in Nederland in de herfstvakantie activiteiten organiseren voor jongeren. Maar tot onze grote verbazing schitterde Museum Rijswijk, dat met spoed bezoekersaantallen moet vergroten, in afwezigheid bij de Museumkidsweek. Dit terwijl in de regio vergelijkbare musea wel zoals Huygens Hofwijck, Museum Swaensteyn in Voorburg en het Prinsenhof in Delft, wel deelnamen.”

De partijen stellen wethouder Borsboom dan ook kritische vragen over de rol van de cultuurmaker en Museum Rijswijk. Is er door de cultuurmakelaar bij de wethouder en museum op aangedrongen aan dit landelijke evenement mee te werken? Verder willen zij een overzicht van de door de cultuurmakelaar behaalde resultaten, inclusief binnengehaalde subsidie voor culturele evenementen voor Rijswijk. Daarnaast vragen de partijen om het kostenplaatsje voor de externe inhuur van de cultuurmakelaar.