Bij de Raad van State staat maandag 8 mei de zaak 'Hoogfrequent spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid' op het programma.

Het betreft een zitting over het tracébesluit ‘Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid (2021)’ dat de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft vastgesteld. Met het programma wordt het aantal treinen tussen Den Haag en Rotterdam verhoogd, door van twee naar vier sporen te gaan tussen Rijswijk en Delft Zuid, door een aantal spooraanpassingen tussen Schiedam en Rotterdam Centraal en door aanpassingen aan sporen en perrons op Rotterdam Centraal.

Bewonersvereniging Provenierswijk in Rotterdam is tegen het besluit van de staatssecretaris in beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Hun bezwaren gaan specifiek over het deel dat betrekking heeft op het station Rotterdam Centraal. Zo is volgens hen de naam van het tracébesluit misleidend, omdat hieruit niet is af te leiden dat het ook betrekking heeft op de omgeving van Rotterdam Centraal.

Hen zou ten onrechte zijn meegedeeld dat er in de omgeving niets veranderd. Ook vinden zij dat er een zogenoemde ‘nulmeting’ had moeten worden gedaan naar de geluidsbelasting. Omdat de omwonenden vrezen dat er in de tussentijd onomkeerbare stappen worden gezet in de bouw van perrons, vragen zij de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak om het tracébesluit van de minister te schorsen totdat er een einduitspraak wordt gedaan in deze zaak. (zaaknummer 202203078/2).