Tussen de windturbines van de grote windmolenparken die voor de Zeeuwse kust zijn gebouwd, begint zich volgens onderwateronderzoek al veel leven te ontwikkelen. Naast de oesters die in 2020 zijn uitgezet rond de fundering van de windmolens, kwamen onderzoekers van het programma De Rijke Noordzee en Eurofins Aquasense tientallen diersoorten tegen bij de funderingen van de molens.

Met onder meer een onderwatercamera werden 65 diersoorten herkend in de naast elkaar gelegen windparken Borssele III en IV. Die zijn van het consortium Blauwwind, waarin Shell, Eneco, DGE en Van Oord samenwerken. Volgens de onderzoekers zijn de eerste resultaten "boven verwachting". Onder de aangetroffen soorten zijn de gehoornde slijmvis, zeespriet, grote spinkrab, steenbolk, kabeljauw, gewone zeester en congeraal.

"De analyse laat zien dat de ontwikkeling van de soortsamenstelling nog steeds gaande is in het jonge windpark", laat De Rijke Noordzee weten. Ook dat is een samenwerkingsverband, dat is gericht op het versterken van de natuur in de Noordzee rond windparken. Het is opgericht door Natuur & Milieu en Stichting De Noordzee, die erin samenwerken met bedrijven uit de windenergiesector en bijvoorbeeld netbeheerder TenneT.

Komende zomer gaan de onderzoekers weer een kijkje nemen bij de windparken. "We hopen dan te zien dat de eerste oesters zich hebben gevestigd op de schelpenlaag en stenen rondom de windturbines", aldus De Rijke Noordzee.