Gewichtigdoenerij

30 May 2019, 15:27 uur
Columns
mainImage

Misschien is het u wel eens opgevallen, maar onder een flink aantal bestuurders heerst een ziekte waar helaas nog geen medicijn voor is gevonden. Deze ziekte wordt ook wel het syndroom van zelf-importantie genoemd. Het is een hardnekkige en behoorlijk storende kwaal, met name voor de directe omgeving van de patiënten. Wat zijn de verschijnselen? Het begint meestal met een ongeremde groei van het ego. U herkent dit aan afwijkend gedrag, waarbij de patiënten zichzelf in toenemende mate een houding aanmeten van groot belang te zijn. Naast deze veranderende houding, uit deze ziekte zich door veelvuldig beroepsgedeformeerd taalgebruik. Zo kunnen het ineens hebben over ‘een eerder bila’tje inzake verticale sturing naar horizontale verantwoording die ze willen co-creëren’. 

Naarmate de ziekte vordert zal de patiënt ook steeds vaker gebruik willen maken van misplaatste Engelse termen. Zo spreken ze ineens over ‘yesable proposals based on a hotspot drill down-analyse’. Dit doet de patiënt niet zozeer omdat dit taalgebruik daadwerkelijk iets toevoegt, maar omdat het in hun beleving extra gewicht aan hun functie geeft. Het kan soms het gevoel geven dat de patiënt iets wil compenseren (denk aan een Hummer rijder, maar dan verbaal). Maar goed, als dit stadium van de ziekte eenmaal bereikt is, wordt het voor de omgeving steeds lastiger om de patiënt ervan te overtuigen dat ze ook nog prima in normaal en helder Nederlands zouden kunnen communiceren, met hetzelfde effect.

Maar als dan toch het moment aanbreekt dat de beleidsnotities en vergaderingen van de patiënten vrijwel onnavolgbaar zijn geworden en hun gewichtigdoenerij de overhand heeft gekregen, dan breekt de volgende fase van het ziekteverloop aan. De patiënt gaat zijn of haar werkzaamheden als dusdanig belangrijk beschouwen dat hij er een zweem van geheimzinnigheid aan toe gaat kennen. Dit kan zich uiten door het willen organiseren van besloten vergaderingen en bepaalde stukken geheimhouden die eigenlijk gewoon openbaar zouden moeten zijn. In de belevingswereld van de patiënten is dergelijke geheimhouding echter nodig, want zij hebben zich ervan overtuigd dat zij dit moeten doen voor het grotere belang. In hun optiek kunnen alleen zij nog de inhoud overzien en juist beoordelen. Dit is meestal de laatste fase van het ziekteverloop. Freud noemde dit gedrag narcisme, ik noem het liever gewichtigdoenerij.

Een paar recente voorbeelden van zo’n ‘laatste fase’ zijn het wegmoffelen van de feitelijke criminaliteitscijfers onder asielzoekers (waardoor staatssecretaris Mark Harbers moest opstappen) of het verhullen van de vele aanrandingen en bedreigingen in het Haagse Zuiderpark Zwembad, ‘want dat zou alleen maar voor onrust kunnen zorgen’. Maar ook de Rijswijkse Gemeenteraad heeft er af en toe een handje van om bepaalde onderwerpen achter gesloten deuren te willen bespreken. In mijn ogen is dit vaak eerder  interessantdoenerij dan noodzaak, maar wie ben ik.

Als er toch een recept zou zijn voor deze beroepsziekte, dan zou ik onze volksvertegenwoordigers het volgende willen voorschrijven: slik dagelijks een gezonde portie realisme, spoel dit weg met een glas bescheidenheid en besef dat je ten dienste van de burger staat, niet erboven. 

#doesrealistisch