Gendergekkigheid

2 October 2019, 09:16 uur
Columns
mainImage

Omdat ze klaarblijkelijk geen echt belangrijke zaken op haar politieke agenda had staan, kwam minister Ingrid van Engelshoven (D66) afgelopen week met het idee dat er maar eens minder seksistisch speelgoed in de Nederlandse schappen zou moeten komen te liggen. Want, zo vertelde ze, gender-gidsland Frankrijk is ook al heel goed op weg om dat nare stereotype speelgoed uit te bannen! En omdat er natuurlijk niets makkelijker is dan een slecht idee te pikken, gooide de minister deze genderneutrale gekkigheid maar eens even over de schutting. 

Het gevolg was dat social media compleet ontplofte en ‘deskundigen' direct over elkaar heen vielen om er ook wat van te vinden. Zo vond de ene hoogleraar dat stereotiep speelgoed bijdraagt aan het tekort aan vrouwen in topfuncties (nee, ik verzin het niet), en een andere hoogleraar riep dat het gelijkheidsdenken niet alleen doorslaat, maar zelfs de natuur ontkent. Gedragsbiologen gaven vervolgens in koor te kennen dat hele ‘genderisme’ maar een gevaarlijke hype te vinden. Meningen genoeg dus, maar vooral ook onbegrip, zeker over het door de minister aangehaalde Franse beleid. Want wist u dat er in Frankrijk binnenkort geen aparte afdelingen voor jongens en meisjes in speelgoedwinkels meer mogen zijn? Dat Bob de Bouwer speelgoed in de ban wordt gedaan? Dat winkelpersoneel niet meer mag vragen of een cadeau voor een jongen of meisje bedoeld is en ook verpakkingen ‘neutraal’ moeten worden aangepast. Ja, u leest het goed, moeten! Het woord ‘moeten’ in combinatie met ‘genderneutraliteit’ doet bij mij haren overeind staan op plekken waarvan ik niet eens wist dat ik haren had, maar ik heb sowieso niet zoveel op met het woord ‘moeten’. 

Een ding is in ieder geval duidelijk, ook deze discussie zorgt weer voor grote verdeeldheid, zoals vrijwel alle politiek correcte identiteitspolitiek dat telkens doet. 

Het lijkt bijna of politici het erom doen, steeds maar weer met voorstellen komen of ideeën spuien waarvan ze zeker zijn (of zouden moeten zijn) dat het leeuwendeel van de bevolking hoofdschuddend met de hand op het voorhoofd slaat. Waarom toch in godsnaam? En voor wie? Kent u iemand die bloedchagrijnig wordt van roze muisjes op beschuit? Of uit z’n slof schiet omdat zijn zoon een raceauto voor zijn verjaardag heeft gekregen? Zijn er tienduizenden kinderen in Nederland die psychische bijstand nodig hebben omdat regenboog-eenhoorntjes bij de meisjesafdeling liggen?

In mijn wereld regelen dit soort zaken zichzelf, zo bestaat er al jaren unisex parfum voor tieners, is er kleding die door jongens en meisjes gedragen kan worden, en zo zijn er nog tal van voorbeelden. En als de markt het niet regelt, dan kunnen de ouders het regelen, of luister gewoon eens naar het kind zelf! Het is in ieder geval zeker geen taak van de overheid om zich hiermee te bemoeien.

Ook kun je je afvragen waarom de minister dit doet. Doet ze dit uit liefde en compassie voor een ‘hulpbehoevende’ groep? Ik durf het te betwijfelen. Mij bekruipt het gevoel dat identiteitspolitiek vooral wordt bedreven om zichzelf goed te laten voelen; ‘want kijk mij toch eens opkomen voor deze arme kinderen’. Dit is geen probleem oplossen, nee, dit is er een creëren!

Ik vrees dat dit soort beleid alleen maar voor meer verwarring zal zorgen onder jonge kinderen, dus ook bij kinderen die worstelen met hun geaardheid of identiteit. Val kinderen alstublieft niet lastig met uw volwassen meninkjes, want met een beetje pech staat er over twintig jaar een tienerjongen in een jurk met staartjes op een podium die zegt; “Genderneutraliteit heeft mij mijn jeugd afgepakt!”.